zondag 12 augustus
hari mingu
De zaterdag gaat al dansend naadloos over in de zondag en
tegen de tijd dat het vijf uur s'morgens is, zijn alleen de echte bikkels overgebleven.
Het moment van afscheid komt onvermijdelijk dichterbij en op
de klanken van Eric Clapton’s Wonderful Tonight, dans ik mijn laatste dans met Nona en laat de tranen de vrije
loop.
We hebben opnieuw het voorrecht gehad om een aantal weken
het dorpsleven te delen met onze familie hier en dat voelt ook nu weer
ontzettend goed.
De koffers worden in het midden van de kamer gezet en de
familieleden vormen met ons hier een kring omheen. Anna’s neef Oce bidt voor
een behouden reis en dan schuiven we de klaarstaande busjes in op weg naar het
vliegveld.
Het is nog pikdonker als we stoppen bij de grens van het
dorp, bij air galé galé stappen we uit om hier in de stromende regen bij deze
bron ons gezicht te wassen en te danken voor ons gezegende verblijf in Suli.
Freddie Sitanala, onze chauffeur zet er dan flink vaart
achter want hij heeft straks nog een vrachtje vanuit het Aston Hotel. Onderweg
knijp ik een aantal malen m’n ogen dicht wanneer ik denk dat hij het
tegemoetkomende of overstekende verkeer niet meer kan ontwijken, het lukt hem
toch. In recordtijd bereiken we
het vliegveld, waar het net licht begint te worden.
We zijn lekker vroeg en er is tijd genoeg om in te checken,
waar een week eerder het geduld van Edgar en Mariet nog tot het uiterste op de
proef werd gesteld, verloopt het inchecken nu uiterst soepel.
Onze koffers verdwijnen tot Bali uit ons zicht en we gaan
voor de laatste maal naar buiten om de familie gedag te zeggen.
Het vliegtuig stijgt snel door de dikke wolkendeken en Ambon
verdwijnt uit zicht.
In Jakarta hebben we helaas een forse vertraging en ruim
anderhalf uur later dan gepland landen we op Ngurah Rai Airport in Bali, waar Henry Huliselan al klaar
staat om ons naar het Alam KulKul resort te brengen. Hier staan Edgar, Mariet,
Zara, Suze en Yanick op de trappen van het hotel ons op te wachten, wat een heerlijk weerzien.
Na de ellende van wateroverlast en ziektes in Ambon kwam de
week op Bali, voor hen als een geschenk uit de hemel.
Mariet en Anna gaan alvast een plaatsje zoeken in het
hotel-restaurant en Edgar en ik gaan inchecken, we worden snel en uiterst
vriendelijk geholpen. Wanneer we voor de kamerdeur staan zegt Edgar;” Dit is
volgens mij de zelfde kamer die wij vorige week hadden, het stonk er naar
verrotte eieren en we konden door de stank niet slapen, we hebben toen een
andere kamer gekregen”. Onze kofferjongen deed de deur open en de walm van
verrotte eieren bleek nog steeds aanwezig. Terug naar de receptie om te kijken
of ze een geurloze kamer hadden, ja hoor we werden ondergebracht in een villa,
we vertrouwden op de neus van de receptionist en gingen naar de rest van de
familie in het openlucht restaurant.
De kaart bood een keur aan binnen-en buitenlandse gerechten.
Even later zitten we allemaal met ons favoriete eten voor onze neus. Yanick
heeft voor de zesde maal deze week, spaghetti Bolognese gekozen.
Na de maaltijd halen we de sleutel op voor ons nieuwe
onderkomen, de voordeur achter het idyllische terras zwaait open en daar wacht
ons een prachtige geurloze kamer. De badkamer heeft als extra een buitenbad met
douche, we vinden het best, geen rotte eieren vannacht.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten