maandag 20 augustus 2012

HALLO BALI


zondag 12 augustus
hari mingu

De zaterdag gaat al dansend naadloos over in de zondag en tegen de tijd dat het vijf uur s'morgens is, zijn alleen de echte bikkels overgebleven.
Het moment van afscheid komt onvermijdelijk dichterbij en op de klanken van Eric Clapton’s Wonderful Tonight, dans ik mijn laatste dans  met Nona en laat de tranen de vrije loop.
We hebben opnieuw het voorrecht gehad om een aantal weken het dorpsleven te delen met onze familie hier en dat voelt ook nu weer ontzettend goed.
De koffers worden in het midden van de kamer gezet en de familieleden vormen met ons hier een kring omheen. Anna’s neef Oce bidt voor een behouden reis en dan schuiven we de klaarstaande busjes in op weg naar het vliegveld.
Het is nog pikdonker als we stoppen bij de grens van het dorp, bij air galé galé stappen we uit om hier in de stromende regen bij deze bron ons gezicht te wassen en te danken voor ons gezegende verblijf in Suli.
Freddie Sitanala, onze chauffeur zet er dan flink vaart achter want hij heeft straks nog een vrachtje vanuit het Aston Hotel. Onderweg knijp ik een aantal malen m’n ogen dicht wanneer ik denk dat hij het tegemoetkomende of overstekende verkeer niet meer kan ontwijken, het lukt hem toch.  In recordtijd bereiken we het vliegveld, waar het net licht begint te worden.
We zijn lekker vroeg en er is tijd genoeg om in te checken, waar een week eerder het geduld van Edgar en Mariet nog tot het uiterste op de proef werd gesteld, verloopt het inchecken nu uiterst soepel.
Onze koffers verdwijnen tot Bali uit ons zicht en we gaan voor de laatste maal naar buiten om de familie gedag te zeggen.
Het vliegtuig stijgt snel door de dikke wolkendeken en Ambon verdwijnt uit zicht.
In Jakarta hebben we helaas een forse vertraging en ruim anderhalf uur later dan gepland landen we op  Ngurah Rai Airport in Bali, waar Henry Huliselan al klaar staat om ons naar het Alam KulKul resort te brengen. Hier staan Edgar, Mariet, Zara, Suze en Yanick op de trappen van het hotel  ons op te wachten, wat een heerlijk weerzien.
Na de ellende van wateroverlast en ziektes in Ambon kwam de week op Bali, voor hen als een geschenk uit de hemel.
Mariet en Anna gaan alvast een plaatsje zoeken in het hotel-restaurant en Edgar en ik gaan inchecken, we worden snel en uiterst vriendelijk geholpen. Wanneer we voor de kamerdeur staan zegt Edgar;” Dit is volgens mij de zelfde kamer die wij vorige week hadden, het stonk er naar verrotte eieren en we konden door de stank niet slapen, we hebben toen een andere kamer gekregen”. Onze kofferjongen deed de deur open en de walm van verrotte eieren bleek nog steeds aanwezig. Terug naar de receptie om te kijken of ze een geurloze kamer hadden, ja hoor we werden ondergebracht in een villa, we vertrouwden op de neus van de receptionist en gingen naar de rest van de familie in het openlucht restaurant.
De kaart bood een keur aan binnen-en buitenlandse gerechten. Even later zitten we allemaal met ons favoriete eten voor onze neus. Yanick heeft voor de zesde maal deze week, spaghetti Bolognese gekozen.

Na de maaltijd halen we de sleutel op voor ons nieuwe onderkomen, de voordeur achter het idyllische terras zwaait open en daar wacht ons een prachtige geurloze kamer. De badkamer heeft als extra een buitenbad met douche, we vinden het best, geen rotte eieren vannacht.  

Geen opmerkingen:

Een reactie posten